Nederlandse topbestuurders blijven opvallend vaak in Nederland werken. Betekent dit dat een internationale markt voor topbestuurders niet bestaat? Dat is een te makkelijke conclusie, stelt Z24’s Jeroen de Boer.
Het is een bekend argument dat door bazen en commissarissen van grote bedrijven met regelmaat uit de kast wordt gehaald: topbeloningen zijn ook in Nederland nodig, anders vertrekken onze toppers naar het buitenland. Of Nederlandse multinationals verplaatsen het hele hoofdkantoor naar het buitenland.
Een achteraf pijnlijk voorbeeld was de dreiging die de Belgische baas van ING, Michel Tilmant, uitsprak in november 2007. Tilmant koppelde het behoud van het Nederlandse hoofdkantoor van de bankverzekeraar aan de zijns inziens overtrokken beloningsdiscussie. Niet zeuren over ‘marktconforme’ beloningen, ook al zijn die hoog, zo was de boodschap.
Tilmants uitspraken pakten qua timing extreem ongelukkig uit: binnen een jaar brak de kredietcrisis in volle hevigheid uit. Eind 2008 moest ING met staatssteun gered worden en dat leidde tot het vertrek van de Belgische ING-topman.
Topbeloning: gras groener in het buitenland?
Toch blijft de vraag relevant in hoeverre topbeloningen bij grote bedrijven bepaald worden door het al dan niet bestaan van een internationale markt voor topbestuurders die makkelijk kunnen overstappen naar landen en bedrijven waar meer te verdienen valt.
Opvallend in dit verband is een proefschrift van econoom en socioloog Rob Timans, waar de Erasmus Universiteit woensdag aandacht voor vroeg: "Nauwelijks bewijzen voor bestaan internationale elite", zo luidt de onderkop van het persbericht over het proefschrift.
Timans, die op 30 oktober aanstaande zijn proefschrift verdedigt, heeft gekeken naar de samenstelling van de 113 grootse industriële en handelsbedrijven in Nederland en de top twintig van financiële dienstverleners in de periode tussen 1976 en 2009. In het onderzoek komt naar voren dat de samenstelling van de sociale elite in het bedrijfsleven in dertig jaar tijd niet veel is veranderd. Qua achtergrond, opleiding en carrièreverloop is sprake van grote continuïteit.
Nederlandse bestuurders zijn wel internationaler geworden, in de zin dat ze meer buitenlandse ervaring opdoen. "Toch blijkt het idee van een internationale elite, die over de hele wereld zou opereren en zich overal kan vestigen, niet op te gaan. Zelfs in Nederland, een klein land met een open economie, is de machtsbasis van de bedrijfselite nog voornamelijk nationaal van aard. In de discussie over topinkomens wordt vaak aangevoerd dat er een internationale markt voor topbestuurders zou zijn. Dat lijkt niet te kloppen", zo luidt de these van Timans.
Hoe zit het met Nederlanders die voor dikbetaalde banen in buitenland kiezen?
Vraag is echter op je zulke stellige uitspraken kunt doen op grond van het onderzoek. Het feit dat bijvoorbeeld nog geen 20 procent van de Nederlandse topbestuurders van niet-Nederlandse afkomst is, zegt op zich niets over het al dan niet bestaan van een internationale markt voor topbestuurders. Misschien is Nederland bijvoorbeeld simpelweg niet zo aantrekkelijk voor duurbetaalde Amerikaanse en Britse toppers.
Je zou dus eigenlijk willen weten of bijvoorbeeld landen waar de beloning van topbestuurders fors hoger ligt, of is komen te liggen, een aanzuigende werking hebben op Nederlandse toppers. In anecdotische zin kun je dan denken aan grootvoordieners als Bart Becht, oud-topman van Reckitt-Benkiser, en Marks & Spencer-baas Marc Bolland.
Timans wil op navraag van Z24 alleen kort per mail reageren: "Zeker interessante vragen, en moeten absoluut onderzocht worden. Maar zijn in dit onderzoek niet onderzocht. Het onderzoek richt zich namelijk op situatie van Nederlandse bedrijven."
Strikt genomen kan het onderzoek hiermee eigenlijk ook geen uitspraak doen over het al dan niet bestaan van een internationale markt voor topbestuurders, zou je denken.
Beloningsverschillen topbestuurders: hoe groot zijn ze?
Op de eerste plaats moet je een goed beeld hebben van internationale beloningsverschillen bij grotere bedrijven. En dat is minder simpel te verkrijgen, dan op het eerste gezicht lijkt.
Een Amerikaanse studie uit 2012 leverde bijvoorbeeld onderstaand overzicht voor het jaar 2006. Daar is te zien dat bijvoorbeeld de mediane CEO-beloning bij de grootste Nederlandse bedrijven op 1,4 miljoen dollar lag, tegen 3,3 miljoen dollar in de VS. Een indrukwekkend verschil.
(klik voor vergroting)
Maar, zo merkten de Amerikaanse onderzoekers op, zo'n algemeen overzicht zegt eigenlijk weinig. Je moet namelijk correcties aanbrengen voor de omvang van bedrijven, de industrie waarin ze opereren en eigendomsstructuren. Als je dat doet, zoals in de onderstaande tabel voor bedrijven met meer dan 1 miljard dollar omzet, dan zie je het verschil tussen de VS en andere westerse landen minder groot wordt.
(klik voor vergroting)
Om iets te zeggen over de internationale markt voor topbestuurders moet je zo'n aangepast overzicht van beloningsverschillen tussen landen over een reeks van jaren maken. Dat zou je kunnen afzetten tegen de ontwikkeling van de mobiliteit van topmanagers tussen landen en bedrijven.
Het bestaan van een internationale elite voor topbaantjes ontkennen puur op basis van Nederlands onderzoek, oogt een beetje erg kort door de bocht.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl